Door corona is er bij mij op school een enorm te kort aan stageplekken. De beschikbare stages voor de opleiding Dienstverlening zijn onvoldoende voor de studenten die toe zijn aan praktijk. De hoeveelheid plekken was altijd al gering. Nu is er een groot te kort. De Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (het SBB) geeft aan op hun website dat de daling van januari tot april 2021 25% is. Ik ben leerwerkcoach en het is mijn taak studenten te helpen die moeilijk zelfstandig een stage kunnen vinden. Van mij wordt verwacht deze taak ook in coronatijd in te vullen.

Ik ben in gesprek gegaan met de schoolleiding. Ik heb aangegeven dat onze reguliere plekken bedanken voor nieuwe stagiaires omdat zij half of volledig in lockdown zitten. Ik droeg de oplossing voor: stop met het gebruik van alleen erkende stages en stop met het vastgestelde aantal uren stagelopen. Laten we alle vormen van praktijk als stage zien en laten we flexibel zijn in het aantal uren.

Het resultaat hiervan is voor mijn collega’s en mij een compleet andere manier denken. Want we zijn allemaal gewend aan werkprocessen als leerdoelen. En dat alle studenten dezelfde processen doorlopen, in dezelfde tijd en dat dat leidt tot het diploma. Het begeleiden is daarop gericht. Maar nu is het resultaat in deze casus: elke student moet aan iets van praktijk geholpen worden, buiten de erkende plekken om en als het geen 16 uur per week is, dan is 8 uur ook goed.

En – dat was ook een resultaat van het gesprek met de schoolleiding – dat gaat ook meetellen voor het diploma. Dat gaat leiden tot verschillen en verstoorde routine. Collega’s die gewend zijn aan een rechttoe, rechtaan opleiding waren onthand met deze nieuwe invulling van de stages. Zij vroegen aan mij uitleg. Ze vroegen mij na te denken over de situatie over een paar maanden. Wie krijgt dan wel en wie niet zijn diploma?

Ik vertelde dat dat wel goed komt. Ik weet dat we vlak voor het diplomeren de examendossiers op orde krijgen door de voorwaarden optimaal in te vullen. Ik houd er van om voorwaarden optimaal in te vullen en daarin creatief te zijn. Het is voor mij een manier om rekening te houden met individuele omstandigheden van studenten. En maatwerk is modern, het is ouderwets om iedereen dezelfde maat te nemen. Een kloof tussen mijn visie en die van mijn collega’s.

Waar ik aan voorbij ga is de waarde die docenten hechten aan hun rol van vakopleider in een gestructureerd systeem. Een systeem dat respect verdient. Dat is het dilemma. Dat mogelijk ook door studenten en hun ouders wordt beleefd. En bedrijven. Allen actoren in deze casus. Als we de praktijk zo losjes gaan invullen, verkrijg je dan wel een diploma dat respect verdient? Ik heb het hoofdstuk over Mentale Modellen in de Vijfde Discipline van Peter Senge er nog eens op nageslagen: ‘Nieuwe inzichten worden niet in de praktijk gebracht, omdat ze niet in overeenstemming zijn met de voorstelling van de wereld (bijvoorbeeld de schoolwereld) en hoe de dingen daarin gebeuren’.

Het alternatief dat ik wil ontwikkelen  – ingegeven na het herlezen van Senge – is contact maken met de ander en die ander niet bestempelen als ouderwets. Dat wil ik doen door af te spreken met collega’s. Door het plannen van een koffiemoment maak ik tijd om het volgende te bespreken: ‘Beste collega, dit is mijn visie/manier van werken en zo ben ik er toe gekomen. Hoe klinkt dat? Wat vind je zinnig en wat niet? Zie je manieren waarop ik mijn visie/manier van werken kan verbeteren? Wat is jouw visie? Competenties die ik dan ontwikkel zijn: organisatiesensitiviteit, tactisch gedrag en luisteren.

 

 

 

 

 

 

 

Jac. de Wit is docent Omgangskunde en Leerwerkcoach voor het ROC van Amsterdam. Vanuit die laatste rol begeleidt hij jongeren naar een passende opleiding òf passend werk. Hij is vader van twee tieners en ondergedompeld in de wereld van de adolescent. Ondertussen is hij gestart met de Master Pedagogiek en is sinds twee jaar als onderzoeker aangesloten bij de Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam. Zie: https://woa-vo-mbo.kohnstamminstituut.nl/ Thuis en op school maakt hij leuke, leerzame dingen mee die gaan over motivatie, adolescentie en loopbaanontwikkeling. Hij vindt het fijn om daarover te schrijven, omdat het soms indruk maakt, soms om te lachen is en ook… omdat hij over die thema’s een mening heeft.