De titel kwam ik tegen tijdens een avondje scrollen op Instagram en het voerde me terug naar mijn jongere jaren. Welke leerkrachten had ik nodig? Wat verwachtte ik van hen en wat doe ik zelf?

Ik neem jullie even mee naar mijn 16-jarige zelf die startte op het mbo en daar ontzettend nerveus voor was. Het was voor mij een nieuwe start, een nieuw begin en ik wilde een goede eerste indruk maken. Mijn middelbare schoolperiode was turbulent te noemen. Het was geen makkelijke tijd, niet per se leuke tijd, maar wel een tijd waarin ik veel geleerd heb. Het mbo en het feit dat deze in een andere stad lag, was een welkome verandering. Het gekke is, ik herinner me dit ook nog als de dag van gisteren.

Die ochtend stond ik extra vroeg op. Natuurlijk wilde ik op tijd zijn, maar ik wilde er ook goed uitzien. Ik nam dus veel tijd voor mijn make-up, haar en verschillende outfits. De busrit naar school vond ik lang duren en eenmaal in dat grote schoolgebouw aangekomen zat ik alleen, want een nieuwe start is een nieuwe start 😉 (en anders dan nu, was ik erg verlegen). Alle namen werden opgenoemd en iedereen kon één voor één mee met een docent naar een klas. Helaas, mijn achternaam begint met de ‘W’, dus ik moest even wachten. Uiteindelijk hebben ze mijn naam niet eens genoemd, ze hebben eroverheen gekeken dus ik moest als allerlaatste een klas binnen die al gevuld was. Toen ik binnenkwam staarden alle gezichten naar mij. Zo eng! Ik nam plaats en de twee mentoren stelden zich voor. Een man en vrouw van middelbare leeftijd. De man was een docent Nederlands en de vrouw gaf tekenvakken (misschien handig om te vermelden dat ik de opleiding tot sociaal pedagogisch medewerker deed). Iedereen moest zich één voor één voorstellen en toen ik aan de beurt was, voelde ik me slecht worden.

Ik kreeg het warm en koud tegelijk, voelde me wiebelig en mijn zicht nam af. Wat was dit? Ik moest me voorstellen. Stug ging ik door en uiteindelijk moest ik toch afbreken omdat andere studenten zagen dat ik lijkbleek was en erg zweette. Ik viel flauw van de zenuwen. Midden in de nieuwe klas.

Eenmaal buiten met een bekertje water, zocht de docent me op en vroeg me wat ik gegeten had en dergelijke (de standaard vragen die een BHV’er je ook zou stellen) en ik moest toegeven dat ik dat niet had gedaan, want uiterlijk ging voor 😉.

De VIER daaropvolgende jaren hoorde ik elke keer als ik deze docent zag weer hoe belangrijk het was dat ik zou eten en werd ik ‘Eva, de student die het allemaal TE spannend’ vond. Dat vond ik zo erg. Ik voelde me daar zo slecht bij elke keer, maar ik durfde er niets van te zeggen. Deze docent wist geen andere dingen van mij dan dit voorval en dit werd zo vaak gebruikt dat ik in jaar 4 ontplofte toen ik het voor de zoveelste keer hoorde en er echt klaar mee was (en ik eindelijk voor mezelf durfde op te komen). Natuurlijk vond hij het hartstikke vervelend en wist hij niet dat ik er last van had), maar op dat moment heb ik gezworen  zelf nooit iets 100 keer te herhalen om grappig te zijn én studenten zo goed te leren kennen dat ik merk wat hen raakt.

Heel lang verhaal ter illustratie van iets dat mijn schooltijd wel voor het grootste gedeelte getekend heeft. Je denkt namelijk weinig na over de doorsnee docenten waar je een doorsnee band mee hebt, je denkt terug aan óf deze docent of een docent die je geïnspireerd heeft. De docent die mij geïnspireerd heeft, was trouwens ook lesgever op de school waar ik mijn mbo-opleiding deed. Hem heb ik uitgenodigd toen ik ging werken bij mijn huidige werkgever om bij te kletsen en extra tips op te doen om een betere mentor/docent te worden.

Waar ik nu benieuwd naar ben is over welke docent jullie nadenken als jullie deze twee uitersten horen? Voor mij lijkt het namelijk dat elke docent geïnspireerd is geraakt om docent te worden door een positieve of negatieve ervaring die hij/zij heeft opgedaan.

Hoe ik ben als docent is variabel. Wie zit er voor me? Wat denk ik (of weet ik) wat die student nodig heeft? Welk vertrouwen geef ik de student? Voor mij is de invloed van de docenten in mijn leven toch wel van invloed. Ik hoop dat iedereen die bij mij komt zich welkom en veilig voelt. Wat ik ten alle tijden wil voorkomen is dat studenten denken dat ik een vriendin ben, maar ik wil ook niet boven de groep staan. Een mooie coachende middenweg waarin ruimte is voor serieus werken en een grapje is voor mij de ideale afwisseling. Voor de corona gingen we wel eens rondje wandelen tijdens een les burgerschap of LOB om de sociale interactie wat meer te bevorderen. Of  op die manier actieve lesvormen behandelen tijdens de andere lessen. Mezelf niet zo serieus nemen en niet verwachten dat de hele klas een uur lang naar mij wil luisteren, kan natuurlijk nog gewoon in deze tijd. Hoewel ik steeds ouder word (en maar goed ook), probeer ik niet te vergeten wat en wie ik nodig had.

Dat maakt mij echt geen perfecte docent hoor, want ook ik maak fouten waar ik later mijn excuses voor moet aanbieden, maar ik probeer wel te kijken en te luisteren. En als ik dan berichtje krijg van een student waar in staat: “Ik denk dat het wel goed komt, Ik vind het echt fijn dat ik met u kan praten.” dan weet ik toch dat ik het goed doe.

 

 

 

 

 

 

Eva Wagemans is docente aan het VISTA college in Heerlen. Het zuiden van Nederland staat niet alleen garant voor beter weer (haha), maar ook voor leuke studenten. Als docent Engels, Nederlands en burgerschap probeert ze de studenten van de ICT-afdeling communicatiever en wereldwijzer te maken. Mocht dat niet lukken, dan hebben ze tenminste een uur gelachen (al kan ze ook wel streng zijn).