Het gaat er inmiddels iedere dag over; op het nieuws, op social media, op digitale verjaardagsfeestjes… De leerachterstand bij leerlingen is overal het onderwerp van gesprek. Ik hoor leerlingen en mijn collega’s ook vaak over dit onderwerp praten. Ik ben mezelf steeds meer gaan afvragen of we echt van een leerachterstand kunnen spreken. In dit blog neem ik je mee in mijn gedachtestroom over de leerachterstand en hoe ik hier met mijn coachklas aandacht aan besteed.

Hoe meer ik erover hoor, hoe meer ik er met andere over spreek, hoe meer ik me ga afvragen of er wel echt sprake is van een leerachterstand en wat deze achterstand dan inhoudt. Uiteraard, de leerlingen hebben minder onderwijs gevolgd, de leerlingen volgen onderwijs op een andere manier, maar in hoeverre levert dit een achterstand op? Er wordt minder kennis opgedaan, dat is zeker waar. Ik zie het bij mijn eigen vak economie ook terug. We behandelen de lesstof op een lager tempo. Daarnaast slaan we bepaalde stukken lesstof over omdat deze lastig uit te leggen zijn via afstandsonderwijs of omdat er simpelweg geen tijd voor is. Maar toch probeer ik als vakdocent ook leerlingen op andere manieren iets aan te leren. Leerlingen zijn op andere manieren met de lesstof bezig. Leerlingen leren andere vaardigheden die ze met het reguliere fysieke onderwijs misschien niet aangeleerd zouden krijgen. Dus in hoeverre spreken we dan van een achterstand? Een achterstand op welke gebieden? En als er sprake zou zijn van een achterstand, hoe wordt deze dan veroorzaakt?

De eerste week van maart, de week waarin de middelbare scholen weer fysieke lessen mochten aanbieden, zag je met name enthousiaste leerlingen. De leerlingen waren blij dat ze elkaar weer konden ontmoeten en ervaringen met elkaar konden delen. Docenten waren over het algemeen minder enthousiast. Uiteraard vonden ze het fijn om hun leerlingen weer te kunnen ontmoeten, maar tijd voor een goed voorbereide start op het fysieke onderwijs was er niet. Docenten, teamleiders en directies hebben drie dagen de tijd gehad om fysiek onderwijs te organiseren. Hoe ga je dit doen? Een enorm complexe puzzel die gelegd moest worden. Het resultaat was dat op veel scholen leerlingen naar school konden gaan volgens het reguliere lesrooster voor afstandsonderwijs. Door te kiezen voor deze werkwijze waren de aanpassingen minimaal. Het gevolg hiervan is dat docenten een enorme werkdruk ervaren. Bij ons op school werd er bijvoorbeeld voor gekozen om het reguliere rooster voor afstandsonderwijs aan te houden. Iedere dag mag er een andere afdeling fysiek naar school komen. De brugklassers mogen twee dagen per week naar school komen. Veel docenten bij ons op school geven les in meerdere teams, dit betekent dat je continue bezig bent met meerdere spreekwoordelijke ballen in de lucht te houden. Op een werkdag geef je online lessen in combinatie met fysieke lessen. Daarnaast zijn er ook bij de fysieke lessen vaak leerlingen afwezig (zijn ziek of zitten in quarantaine) die de les online volgen.

Doordat steeds meer leerlingen fysiek naar school mogen vormt het vinden van een geschikte werkplek voor een onlineles bij mij op school een lastige opgave. Iedere school kiest voor een eigen werkwijze maar ik denk dat docenten over het algemeen veel stress ervaren door het hoog houden van al deze ballen. De meeste docenten zullen de werkdruk en de daaruit voortvloeiende stress zoveel mogelijk willen verbloemen voor hun leerlingen. Maar onbewust denk ik dat ze deze stress ook projecteren op de leerlingen. Door deze werkdruk is de motivatie voor ons als docenten soms lastig te zoeken, ik betrap me hier zelf ook wel vaker op. Maar als de docenten niet gemotiveerd zijn, hoe moet jij als leerling dan gemotiveerd zijn? Persoonlijk denk ik dat dit een grote rol speelt in de achterstand die leerlingen hebben, de achterstand ontstaat niet per definitie door het digitale onderwijs, of de manier waarop de lesstof wordt aangeboden, maar onder andere het gebrek aan motivatie bij zowel docenten als leerlingen.

Hoe ontstaat dit gebrek aan motivatie?
Ik denk dat dit meerdere oorzaken heeft. Te beginnen met het feit dat we allemaal ‘coronamoe’ zijn. We verlangen allemaal weer naar een ‘normaal’ leven. Maar wat is tegenwoordig nog normaal? Zelf merk ik dat er in deze tijd veel adhoc beslissingen worden genomen. Een beslissing die vandaag is gemaakt, kan volgende week door nieuwe inzichten alweer worden herzien. Uiteraard zorgt dit voor een verminderde motivatie. Je hebt als docent bijvoorbeeld een compleet nieuwe lessenserie gemaakt en blijkt deze door nieuwe besluiten opeens niet meer te kunnen inzetten. Als docenten, maar ook als leerlingen hebben we ons het afgelopen jaar heel vaak moeten aanpassen aan een nieuwe situatie. We weten als docenten dat onderwijs elke dag anders is, maar er zijn grenzen. We verlangen naar een stabiele schooltijd waarin we leerlingen fysiek kunnen ontvangen en ze kunnen bieden wat ze nodig hebben.

Bieden we op dit moment de leerlingen wel wat ze nodig hebben?
Ik ben ervan overtuigd dat scholen op dit moment aandacht moeten besteden aan de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Dit zou prioriteit moeten hebben boven het geven van de vaklessen. Er zou aandacht moeten zijn voor coach/mentorlessen, gymlessen en praktijklessen. Momenten waarop leerlingen elkaar kunnen ontmoeten en onderling veel met elkaar kunnen delen. Als coach/mentor zou je meer aandacht moeten kunnen hebben voor je leerlingen; wat maken je leerlingen allemaal mee? Wat leeft er bij je leerlingen? En hoe kunnen we leerlingen ondersteunen bij hun motivatie voor school? Als leerlingen goed in hun vel zitten, zijn ze ook leerbaar. Maar in hoeverre zorgen we er nu met z’n alle voor dat leerlingen leerbaar zijn? Hoe richten we ons fysieke onderwijs in? Ik denk dat we hier met zijn alle nog een flink aantal stappen in zouden kunnen maken

Ik begon dit blog met de vraag, in hoeverre is er een leerachterstand?
Motivatie vormt in mijn optiek een belangrijk onderdeel van deze leerachterstand, maar daarnaast denk ik dat het gebrek aan zelfkennis bij leerlingen ook een grote rol speelt. Hoe goed kennen leerlingen zichzelf nu eigenlijk? Wat weten ze van zichzelf? Het afgelopen jaar hebben alle leerlingen mogen ervaren hoe het is om onderwijs op achterstand te volgen. Zonder dat leerlingen het misschien altijd zelf in de gaten hebben gehad, hebben ze ook veel geleerd. Met name over zichzelf. Over wie zij zijn als persoon en hebben ze vaardigheden ontwikkelt die ze met het reguliere onderwijs helemaal niet ontdekt zouden hebben.

De fysieke coachlessen die ik geef staan op dit moment vooral in het teken van het zelfbeeld ontwikkelen. Door terug te kijken op de afgelopen periode leren leerlingen zichzelf beter kennen en komen ze erachter hoe trots ze eigenlijk op zichzelf mogen zijn. Want laten we niet vergeten, het was ook voor leerlingen het afgelopen jaar niet makkelijk. En stiekem, zonder dat ze het zelf weten hebben ze heel veel over zichzelf geleerd.

Conclusie, ja, leerlingen hebben een achterstand opgelopen in het afgelopen jaar, maar in hoeverre weegt dit op tegen de nieuwe kennis en vaardigheden die ze over zichzelf hebben opgedaan? Zolang we in het huidige onderwijs op dezelfde voet blijven doorgaan zal het knap lastig worden voor onze huidige generatie leerlingen. Het onderwijs veranderde het afgelopen jaar namelijk rigoureus, maar de eindexamens blijven tot dusver nog steeds hetzelfde. Hoe gaan we deze gigantische klus klaren? Ik heb geen pasklaar antwoord maar denk dat wij als docenten aanzet zijn om onze huidige generatie leerlingen alles te bieden waar ze recht op hebben. Een start met een goed zelfbeeld vormt voor mij hierbij een belangrijke basis. Benieuwd naar hoe ik als coach het zelfbeeld en de zelfkennis van leerlingen in kaart breng? In mijn volgende blog vertel ik daar meer over.

Sjoerd Bongaerts is gastblogger en onderwijsadviseur bij impactyou.nl en Docent economie, projectonderwijs bij het Blariacumcollege. Daarnaast is hij eigenaar van Young Talent Coach; www.youngtalentcoach.com. Hij helpt jongeren de beste te worden in het maken van belangrijke loopbaankeuzes door hun talent te prikkelen.